Tanzania
 
Projecten:
 
- Irene Tersteeg
 
- Ziekenhuis Turiani
 
- Sophie Stroeken

Februari 2006

Irene Tersteeg naar ziekenhuis in Tanzania

 

Irene Tersteeg, dochter van Jan Tersteeg van de bakkerijprojecten in Kenia,

is voor drie maanden naar Afrika om daar de handen uit de mouwen te steken.

Ze studeert geneeskunde en vervult vanaf maart 2006 haar één na laatste stage

in het Turiani Hospital, een missieziekenhuis in Tanzania.

 

Irene vertelt: “Vanaf mijn zevende heb ik drie jaar in Kenia gewoond, omdat mijn vader daar verschillende bakkerijprojecten had opgezet. We zijn er daarna ook nog een aantal keren terug geweest. Nu, vijftien jaar later, ben ik aan de beurt om iets in Afrika te gaan doen. Helaas maar voor drie maanden, maar misschien worden het er na mijn studie meer.”

Het Turiani Hospital heeft ongeveer 200 bedden, maar er kunnen veel meer patiënten worden gehuisvest. Het is een streekziekenhuis en er komen mensen van heinde en verre naartoe voor medische hulp. Maar de medewerkers van het ziekenhuis gaan ook zelf op pad. Irene: “Ze bezoeken allerlei dorpjes om daar een soort huisartsenzorg te bieden en eventueel ernstig zieke patiënten mee naar het ziekenhuis te nemen. Daarnaast bieden zij hulp aan vrouwen die in verwachting zijn, want helaas overlijden er in Tanzania en heel Afrika nog te veel vrouwen en kinderen rond en tijdens de bevalling, omdat zij te laat medische hulp hebben kunnen vinden.

Nog altijd heerst er een grote Aids-epidemie in Afrika en ook in Tanzania. Irene legt uit waarom het zo’n groot probleem is: “Aan de HIV-besmettingen valt helaas in Afrika nog erg weinig te doen omdat er te weinig geld is om dure AIDS-medicijnen te kopen. Door het virus zijn de mensen ook vatbaarder voor allerlei andere ziektes zoals tuberculose. Gelukkig is daar wel wat aan te doen en het Turiani Hospital heeft een speciale tuberculoseafdeling.”

 

Weinig middelen

Het Turiani Hospital heeft een zeer belangrijke functie voor de omgeving om de mensen de meest basale medische zorg te bieden. Irene: “Ze doen dit met erg weinig middelen. Dit is ook één van de redenen dat ik er na toe wil, om te leren met zo weinig mogelijk spullen, maar een hoop improvisatie mensen beter te maken of hun lijden te verzachten. Ik krijg uit allerlei hoeken steun, zoals van de voetbalvereniging NSV en de stichting Kaskazini uit Noorden, zodat de medewerkers van het Turiani Hospital hun zorg nog wat kunnen verbeteren. 

 

Mijn eerste twee weken                                                 11 maart 2006

 

Inmiddels ben ik alweer 2 weken aan de slag in Turiani Hospital, het ziekenhuis in Tanzania waar ik mijn co-schap tropengeneeskunde loop. Elke dag beginnen we om half acht met gezang en gebeden, want we zitten in een missieziekenhuis onder leiding van nonnen. Daarna hebben we een overdracht die helaas nog te vaak niet verstaanbaar is. Als het verstaanbaar is, komt dat meestal omdat de mensen dan hun eigen taal, het Swahili spreken. Dat spreek ik helaas nog niet goed genoeg, dus kan ik het dan helaas niet meer volgen. De eerste maand begin je op de kinderafdeling, dus ik ook. Dit is zo, omdat je hier nog niet enorm veel Swahili nodig hebt om een goede ronde langs de bedden te doen. Bij elk kind is een ouder aanwezig, altijd de moeder, nooit de vader, aan wie je je vragen stelt. De moeder blijft ook dag en nacht bij het kind, dat is hier de gewoonte, want er zijn te weinig verpleegkundigen om alle kinderen te verzorgen. Bij de visite komt er eigenlijk op neer dat je een vast rijtje vragen stelt, namelijk:

-         Hoe gaat het, hoe gaat het met uw kind?

-         Heeft uw kind koorts?

-         Hoest uw kind of heeft het moeite met ademhalen?

-         Heeft uw kind diarree of geeft het over?

Bij de wat moeilijkere gevallen gebruik je de verpleegkundige of een eventueel aanwezige andere arts als tolk. Daarna doe je een kort lichamelijk onderzoek, meestal bestaande uit naar de longen luisteren, kijken of een kind niet uitgedroogd is en of een kind niet te bleek ziet. Je sluit elk gesprek af met we gaan door met de behandeling of je stuurt een kindje met ontslag, soms tegen beter weten in, maar op verzoek van de moeder omdat het ziekenhuis wel erg veel geld kost. Heel soms vraag je wat aanvullend onderzoek aan, wat kan bestaan uit wat basaal bloedonderzoek of een röntgenfoto. Helaas zijn de röntgenfoto’s niet altijd van goede kwaliteit, waardoor je er vaak ook niet verder mee komt. Ook de ziekten die je op de kinderafdeling tegen komt zijn niet erg verschillend. De top drie is malaria, longontsteking en diarree. Vaak is het ook nog eens een combinatie van de bovenstaande drie. Meestal ben ik tot een uur of elf bezig met de ronde en ga dan thuis even wat thee drinken. Thuis is het ziekenhuisterrein af, de weg oversteken en dan ben je er. We verblijven in het gastenhuis van één van de in het ziekenhuis werkzame artsen. Een groot huis met een grote woonkeuken, een aantal slaapkamers, douche en toilet (helaas geen stromend water) en het mooiste van alles, een huishoudster die dagelijks (dus ook op zondag) schoon komt maken, onze was en afwas doet, kookt en water haalt.

Na de thee, ofwel chai, ga ik meestal nog even bij de polikliniek voor kinderen zitten of ga ik naar minor theatre, de kleine ingrepen kamer. Hier worden voornamelijk veel abcessen ontlast, grote wonden gehecht en gips verwisseld. Dan probeer ik om 14:00 uur nog de korte middagronde mee te lopen. Dan worden alleen de ernstige en moeilijke gevallen nog eens bekeken. Dan is zo tussen 15:00 uur en 15:30 uur het werk weer klaar. In de resterende tijd van de middag leer ik een beetje Swahili, lees ik wat en kijken we rond in de omgeving. Deze is hier prachtig, een zeer groene omgeving (nu gelukkig door de regens die een beetje beginnen) met allerlei bomen, waaronder kokospalmen. De arts in wiens gastenhuis we zitten, dokter Assey, is ook zo lief geweest twee fietsen voor ons te kopen, waardoor we ook wat verder weg kunnen naar wat grotere dorpjes in de buurt. Ook heb ik inmiddels stof gekocht en deze naar een kleermaker gebracht om er een rok van te laten maken. Verder kopen we hier elke dag heerlijk vers fruit, helaas is het mangoseizoen net over, maar gelukkig zijn er nog genoeg ananassen, bananen en kokosnoten. ‘s Avonds valt hier helaas vaak de stroom uit, waar door we genoodzaakt zijn bij olielamp licht te lezen en dat hou je helaas niet lang vol, waardoor we toch vaak tussen 21:00 uur en 22:00 uur op bed liggen. In de weekenden doen we ook allemaal leuke dingen, als je haren laten vlechten, bij allerlei mensen op bezoek gaan en ook lekker luieren.

Dokter Assey heeft zelfs geregeld dat we afgelopen donderdag naar aantal locale genezers, ook wel witchdocters genaamd, toe konden met twee Noorse meisjes. De eerste twee die we bezochten hadden een mooi verhaal, maar de laatste witchdocter die we bezochten, was de slagroom op ons toetje. Toen we binnen kwamen was er namelijk net een patiënt, bij wie iets was gestolen was, onder behandeling. Er werd, ja heerlijk cliché, een kip geslacht en dat moest deze man vermengd met een soort honing en wat water opdrinken. Daarna mochten we nog wat vragen stellen en vertelde hij ons dat hij de genezing voor AIDS had, een mengsel van honing, eigeel en een melkachtig sap van een bepaald blad. Wie weet heeft hij het gevonden, maar hij brengt met zijn mengsel mensen wel in een betere voedingstoestand, wat al zal helpen. Al met al een fantastische middag die ik anders nooit had mee gemaakt.

Een nog mooiere afsluiting van het verhaal is dat de tas met de medische hulpgoederen gelukkig toch is aangekomen. Hij is op de woensdag van mijn eerste week aangekomen met de bus uit Dar es Salaam. De volgende dag kon ik hem aan sister Esther, de non die het ziekenhuis leidt, dokter Assey en de plaatsvervangend medisch directeur over-handigen. Via deze weg wil ik al vast heel veel dank overbrengen aan iedereen die aan deze tas heeft bijgedragen. Met name de digitale thermometers werden met veel vreugde ontvangen. Verder ben ik eens gaan praten met sister Esther wat er verder nog nodig is in het ziekenhuis. Zij kwam ermee dat ze al erg lang op zoek is naar een goede oven om brood in te bakken. Dit brood wil ze in de omgeving gaan verkopen en met het verdiende geld wil ze weer een fonds gaan opzetten om ervoor te zorgen dat het ziekenhuis weer de maaltijden voor de patiënten betaalt. Helaas heeft het ziekenhuis daar nu te weinig geld voor en moeten de patiënten voor hun eigen eten zorgen en daarom komt ook iedereen tijdens bezoekuur met allerlei pannen naar de patiënten toe. Ik heb dan ook mijn vader gevraagd of hij de bouwtekening kan opsturen, of dat hij ervoor kan zorgen dat de ovens die hij in Kenia heeft gebouwd ook hier in Turiani gebouwd kan worden. Sister Esther had waarschijnlijk wel gehoord van een van deze ovens (voor insiders, de oven die is gebouwd in Machakos, in de buurt van het huis van bisschop Ndingi) en ze was er erg enthousiast over. Het zou een mooie combinatie kunnen worden.

 

Hoe het verder gaat                                             18 maart 2006

 

Ik ben met mijn vorige verhaal gestopt op de vrijdagavond voor het weekendje Morogoro. Morogoro is de hoofdstad van het district waarin Turiani ook ligt. Het is een redelijk grote plaats (voor mensen die er geweest zijn, lijkt erg op Nakuru, ook qua grootte) met veel wazungu (blanke mensen), dus erg gezellig. Het is ook de dichtst bijzijnde plek om te kunnen mailen naar jullie en om al jullie reacties en mailtjes te lezen. Dat heb ik dan ook flink gedaan in het weekend dat ik jullie voor het laatst schreef. Verdeeld over twee dagen heb ik 5 uur achter de computer doorgebracht. Daarnaast hebben we dat weekend ook wat inkopen gedaan zoals Nutella, pindakaas en Pringles en heerlijk gezwommen in een zwembad bij een luxe hotel. Helaas is een van de doelen van dat weekend niet doorgegaan, namelijk een erg mooie wandeling. Dit kwam omdat we geen gids geregeld hadden voor de wandeling. Je zou denken dat dat zou zijn omdat je anders de weg kwijt raakt, maar in dit geval was het wegens de veiligheid. Er waren de afgelopen tijd meerdere mensen die die wandeling deden zonder gids met geweld beroofd van gelukkig alleen materiele zaken. Dit is een van de mindere kanten van Afrika, dat je toch gezien wordt als een wandelende geldbuidel en dat je daarom erg moet oppassen voor berovingen. Daarom is het ook niet veilig om ‘s avonds in het donker (dat is na 19 uur) te voet over straat te gaan. Maar goed. Ik merk wel dat ik me toch wel weer makkelijk kan aanpassen aan het Afrikaanse leventje hier, waarschijnlijk geholpen door mijn jaren in Kenia (dank aan papa en mama) en dat ik toch weer erg leuk vind. Hoewel ik wel bepaalde dingen mis, als stromend water, even snel bij vrienden langs op je fiets en natuurlijk familie en vrienden, maar toch ook wel heel veel Sjoerd.

Het is nu het einde van mijn derde week hier en ik loop nog op de kinderafdeling. Dit is vaak erg leuk met alle lieve, schattige kindjes. Helaas zijn ze vaak ook erg ziek, maar de meesten knappen snel op. Het is vaak fijn om te zien dat je voor het weekend een kind erg slecht achterlaat, maar als je na het weekend de afdeling weer op komt dan rent dat kindje je voorbij. Helaas zijn er ook veel Trieste verhalen, zoals kindjes die erg ondervoed binnenkomen en dan hoop je dat ze in een aantal weken aansterken op de speciale Upendo afdeling, zodat ze daarna weer een gewoon leven kunnen leiden. Helaas krijgen deze kindjes erg vaak een longontsteking, waar ze zeer vaak ook aan overlijden, omdat ze een erg slechte weerstand hebben.

Vrijdag 17 maart heb ik voor het eerst bij een kindje de dood vastgesteld, erg raar om je ochtend mee te beginnen. Ik werd door de verpleegkundigen gevraagd even naar de longen te luisteren, maar hoorde niets, ook geen hartje kloppen. Een ander kindje wat overleden is, is me ook bijgebleven. De reden waarom zijn verhaal mij raakte was, omdat hij was binnen gebracht met een raar beeld met

Koorts en raar gedrag. Vaak wordt dat veroorzaakt door ernstige malaria die ook een hersenontsteking geeft. Bij onderzoek bleek hij echter wat schuim op zijn mond te hebben staan, waardoor ik dacht aan hondsdolheid. Bij navraag bleek hij drie weken geleden door een hond gebeten te zijn en zou het heel goed mogelijk zijn dat hij hondsdolheid had. Dit kan hier echter niet bevestigd worden door iets van bloedonderzoek en daarbij is hier gewoon niets aan te doen. Het enige wat gedaan kan worden is de hond opzoeken en kijken of deze hondsdol gedrag vertoont en zo verdere slachtoffers voorkomen. Verder was er in het begin van mijn derde week een meisje die de ernstige vorm van malaria had en daardoor in een coma lag, voor de medici onder jullie, ze had daarnaast beiderzijds een voetzoolreflex volgens babinsky. Helaas is hier niets aan te doen dan maar afwachten en de moeder van het kindje goede aanwijzingen te geven. Die aanwijzingen houden in dat ze het kindje niets te drinken mogen geven, omdat ze anders zich kan verslikken en stikken en dat ze bij onraad de verpleegkundige waarschuwen. Gelukkig knapte dit kindje in de loop van de week op en vanmiddag zat ze weer te kletsen en kreeg ik zelfs een lach van haar. Een aantal andere dingen die van de week gebeurd zijn wil ik jullie ook niet onthouden:

Woensdag was Kirsten al de hele dag niet fit en ‘s avonds daarbij ook nog koorts, dus heeft ze maar een dikke druppel op malaria laten onderzoeken. Deze was gelukkig negatief, dus haar anti malaria pillen helpen goed. De dag erna is ze thuis gebleven en inmiddels is ze weer helemaal opgeknapt. We liepen ‘s avonds nog even naar de dienstdoende arts om advies hierover te vragen en toen liepen we langs een kindje op de kinderafdeling die een bezoeker bleek te zijn, maar wel overduidelijk het syndroom van Down had. Maar volgens de ouders mankeerde het kindje niets. Het is hier dan de gewoonte om dit ook maar zo te laten en niets tegen de ouders hierover te zeggen. Misschien is het ook maar beter zo, want dan wordt de achterblijvende ontwikkeling niet als een afwijking gezien, maar gewoon een eigenschap van het kind en wordt het beter geaccepteerd zoals het is.

Donderdag was ik even mee met dr Assey naar de verloskamers, waar een vrouw aan het infuus lag om de weeën op te wekken en toen mocht ik het onderzoek doen. Van het onderzoek kwam weinig, omdat ze eigenlijk al aan het bevallen was en omdat ik handschoenen aan had, moest ik de bevalling maar verder afmaken, wat ook gelukt is, het was gelukkig haar 4e kind. Maar ach mijn eerste Tanzaniaanse bevalling weer achter de rug.

Vrijdag was dus de dag waarop ik voor het eerst een dood kindje in mijn handen heb gehad, wel even schrikken, maar daarna kon ik gelukkig weer snel omschakelen en verder gaan met de rest van de visite. ‘s Middags heb ik nog even op de polikliniek gezeten en daar kwam een meisje met heftige menstruatie. Een behandeling daarvoor is het beginnen met de pil. Maar het is een ziekenhuis onder leiding van nonnen, dus die mogen niet voorgeschreven worden. Gelukkig heeft een van de artsen een eigen Duka la Dawa, een apotheek, waar de pil wel verkocht wordt. Dus het meisje werd naar zijn winkel doorverwezen. Verder was er nog een rijk masai jongetje van 13 met al wel 30 koeien.

Naast het werk heb ik deze week weinig gedaan, heb mijn rok opgehaald, is erg mooi geworden en op de terugweg zag ik echte Masai walks staan. Dat zijn sandalen gemaakt van autobanden en die worden gedragen door de masai, waarschijnlijk omdat ze zo goedkoop zijn, namelijk 50 eurocent.

Vandaag ben ik met Kirsten naar de Masai markt geweest, een soort koeienmarkt, waar dus koeien worden verhandeld, maar ze hebben er ook erg leuke sieraden. Nu zijn we een week eerder dat gedacht in Morogoro, dus ook weer een week eerder een berichtje op mijn dagboek. De komende weekenden zal het er waarschijnlijk niet van komen, want we hebben een aantal wandelingen op het programma staan.

 

Een keer vanuit de suikerfabriek                                 26 maart 2006

 

Dit weekend niet vanuit Morogoro, maar vanuit de suikerfabriek een berichtje over mijn vierde week in het ziekenhuis. We zijn uitgenodigd door een van de medewerkers van de suikerfabriek om bij hem te komen lunchen en tegelijk kunnen we dan gebruik maken van het internet, echt heel erg fijn. Maar goed, de afgelopen week is weer snel gegaan. Ik zit nog steeds op de kinderafdeling en die bevalt me eigenlijk wel erg goed. Ik kan er namelijk gewoon alles zelf doen en hoef na de visite alleen de moeilijke gevallen nog maar na te bespreken. Verder zit ik er wat bij de kinderpolikliniek en kijk ik soms mee met een operatie.

Ik zal een jullie weer een paar opvallende gevallen van afgelopen week vertellen.

Er zijn op dit moment veel masai in de buurt, omdat het hier nu goed regent en zij dus hier hun koeien goed kunnen laten grazen. Dit houdt dan ook in dat er nu opeens een aantal masai kindjes op mijn afdeling liggen. Je kunt echt merken dat dit toch een hele andere groep is hier in Tanzania, ze zijn echt buitenbeentjes en worden vaak als minderwaardig behandeld. Ik vind ze echter wel fijn in de omgang. Ze zijn wat directer en durven gewoon dingen te vragen. Als ik namelijk aan een niet Masai moeder vraag of ze nog vragen heeft wordt er weer hartelijk gelachen en altijd gezegd dat ze geen vragen hebben. De masai durven echter gewoon dingen te vragen, wat je werk toch wat makkelijker maakt, omdat je dan tenminste weet waar ze mee zitten. Dokter Assey vertelde me deze week ook dat als de masai een tweeling krijgen, een van de twee kinderen aan de grootmoeder wordt gegeven. Dit doen ze, omdat ze vinden dat je niet tegelijk twee kinderen borstvoeding kunt geven. Het kindje dat naar de grootmoeder wordt gebracht, wordt grootgebracht met koeienmelk als dit er is, anders sterft het gewoon. Dr. Assey vertelde me ook eens een verhaal dat het kindje wat bij de moeder bleef dood ging, maar de moeder krijgt dan niet het kindje wat bij de grootmoeder is gebracht. Deze week zat ik op de polikliniek toen er vier generaties masai binnen kwamen, echt een mooi gezicht om een baby met zijn moeder, grootmoeder en overgrootmoeder te zien en allemaal ook nog eens in vol ormaat met alle sieraden om.

Verder heb ik op de afdeling nu twee kindjes met brandwonden liggen. In Nederland zouden deze kindjes al lang in een special brandwondencentrum opgenomen zijn, maar hier liggen ze gewoon tussen alle andere zieke kinderen in. Helaas ontbreekt het hier aan echt goede pijnstilling, waardoor ik ze elke dag behoorlijk hoor huilen als kun verbanden weer worden verwisseld. Echt hartverscheurend. Waar ook helaas weinig aan te doen is, is kinderen die overlijden. Er gaan er hier per week vaak wel 3 kinderen dood, vaak aan een combinatie van ondervoeding en een bijkomende infectie als malaria of een longontsteking. Veel van deze kindjes hadden gered kunnen worden als ze eerder naar het ziekenhuis waren gekomen. Maar eerder naar het ziekenhuis komen ze niet, omdat ze daar het geld niet voor hebben. Zo ook de moeder van een kindje met een hazenlip die pas na 4 maanden na de geboorte van haar kindje naar het ziekenhuis komt met een totaal uitgemergeld kindje. Zij wilde de dag na opname weer naar huis, omdat ze geen geld meer had voor verdere behandeling van het kindje.

Iets wat ik jullie ook wil vertellen is hoe het hele proces van naar een dokter gaan gaat. Je schrijft je eerst in, betaalt dan voor het consult, wat je nog moet krijgen. Dan zie je de dokter. De dokter vraagt meestal bloedonderzoek aan. Dit moet je eerst betalen en dan krijg het het bloedonderzoek. Na het bloedonderzoek krijg je de uitslag bij de arts, die dan eigenlijk altijd wel medicatie voorschrijft. Deze moet je dan gaan betalen en dan kun je de medicijnen gaan ophalen. Bij elkaar duurt naar de dokter gaan, ongeveer een uur of 5.

Ik heb weer een behoorlijk verhaal opgeschreven, dus nu nog maar even wat over mijn vrije tijd. Ik heb vorige week in Morogoro nog wat stof gekocht en daar wordt nu een jurk van gemaakt. Verder hebben we deze week de verjaardag van Kirsten gevierd en daarvoor hebben we 8 kruidkoeken gebakken. Ze zijn allemaal perfect gelukt en waren heerlijk. Ik heb mijn haren weer laten vlechten en ben nog naar een ander dorp geweest en heb nog meer stof gekocht om weer twee rokken te laten maken. Helaas ben ik deze week ook flink verkouden geweest, waardoor ik nu een rustig weekendje heb. Kirsten zit nu in Dodoma, de officiële hoofdstad van Tanzania. Ze wilde graag deze stad zien, maar omdat ik erg moe was van afgelopen week en van mijn verkoudheid, ben ik dit weekend maar thuis gebleven en doe ik allerlei dingen hier in de buurt met Laura, een Frans meisje die hier voor een Zwitserse hulporganisatie zit. Eigenlijk zouden we dit weekend een bergwandeling maken naar Maskat, maar door de te hoge waterstand in de rivier is dit nu onbereikbaar. Komende week denk ik mijn laatste weekje kinderafdeling en dan chirurgie, we zullen zien, nog 9 weken.

 

Bijna op de helft                                                     2 april 2006

 

Deze week nog heerlijk op de kinderafdeling en het bevalt me eigenlijk zo goed dat ik er blijf tot de volgende co-assistent komt. Er zijn weer veel kinderen binnen gekomen en weer weggegaan en deze week nog geen overleden kindjes. Ik heb op dit moment een zaal met meestal rond de 24 kinderen (op vrijdag zelfs 31 kinderen, waardoor patiënten gewoon op de vloer moeten slapen, want er zijn maar 24 bedden), waarvan 90% malaria heeft. Het is nu echt het malaria seizoen. Dat is niet alleen op de afdeling te merken, maar ook onder collega’s. Er zijn er veel ziek met malaria, wat hier eigenlijk gezien wordt als een stevige griep.

Verder zijn de medewerkers van het ziekenhuis er hier af en toe gewoon een dag niet, omdat ze bezig zijn op hun shamba, hun tuin. Meestal levert een shamba meer geld op dan werken in het ziekenhuis. Hierdoor kun je je wel voorstellen dat hun prioriteit niet bij het ziekenhuis ligt maar bij hun shamba. Dit levert helaas vaak personeelstekorten op, waardoor voorkomt dat ik met een verpleegkundige de visite doe, die vanwege pijn aan haar rug (ook is ze net hersteld van borstkanker) niet kan staan. Dus kan ze alleen maar zittend werk doen en de rest wordt gedaan door afdelingsassistentes of door de moeders van de kinderen.

Ik ben deze week ook alvast gaan wennen op Minor theatre, waar kleine ingrepen worden uitgevoerd. Dit zijn bijvoorbeeld het opensnijden van abcessen, het aanleggen van gipsverbanden en het uitspuiten van oren. Kortom van alles. Er is ook een anesthesiemedewerker aanwezig, die de mensen indien nodig verdooft met ketamine. Voor de niet-medici, dit is een slaap/narcosemiddel wat in Nederland alleen nog maar bij dieren gebruikt mag worden door de onvoorspelbare werking en de bijwerkingen. Maar hier is gewoon niets anders voor handen.

Op verzoek van mijn vader wilde ik nog wat vertellen over de Upendo-afdeling (Upendo=liefde in het Swahili). Dit een afdeling waar ernstig ondervoede kindjes worden opgenomen en waar ze een speciale behandeling krijgen met extra voedingsstoffen en veel medicijnen. Waarschijnlijk is een groot gedeelte van deze kinderen geïnfecteerd met HIV, het virus wat uiteindelijk AIDS veroorzaakt. We mogen dit echter niet testen zonder toestemming van de ouders en de ouders geven hier ook praktisch nooit toestemming voor. HIV is hier nog steeds een taboe, net als TBC. Daarbij speelt ook nog dat mocht een kindje positief testen op HIV, dan zijn er geen middelen voor behandeling beschikbaar, dus kun je weinig doen. De bijvoeding die de kinderen op de Upendo afdeling krijgen is totomix, een pap van een mix van granen en soja of pinda's. Deze mix wordt gemaakt in een fabriekje opgezet door dr Assey. Deze fabriek

Draait volledig op giften, want de ouders van de kinderen die de totomix nodig hebben, hebben vaak geen geld om dit te kopen. Ik heb helaas nog geen rondleiding kunnen krijgen door de totomixfabriek, maar deze zal binnenkort volgen, waarna ik jullie ook wat meer van de achtergrond van dit project kan vertellen.

Ik heb jullie laatst verteld dat ik een kindje zag met het syndroom van Down en dat dit niet tegen de ouders gezegd wordt. Ik keek daar erg van op. Deze week had ik weer een kindje met syndroom van Down op het spreekuur en toen wilde ik er het fijne wel van weten, waarom dat niet aan de ouders verteld wordt. Ik kreeg daar meteen een verklaring voor. 1) als het tegen de ouders wordt gezegd, denken ze dat het kindje vervloekt is en zullen ze het meenemen naar een witchdokter en zullen ze het vertrouwen in jou, als westers opgeleide arts verliezen en niet meer terug komen. Of 2) als de ouders horen dat het kind anders is, zullen ze het verstoppen of zelfs doden, omdat dat niet kan in hun cultuur. Als het namelijk niet aan de ouders verteld wordt, wordt het kindje gewoon geaccepteerd ondanks zijn handicap. De handicap zal gezien worden als een deel van het karakter van een kindje en dan zal het kindje verder goed worden verzorgd en opgevoed. Dit was dus weer iets om over na te denken. In Nederland zijn er veel mogelijkheden om deze kinderen allerlei behandelingen te geven, maar die zijn hier niet, dus het heeft net als met het vast stellen van een HIV besmetting geen consequenties voor de behandeling van het kindje. Het is zelfs zo dat als bevestigd is dat het kindje HIV of een handicap heeft het verstoten wordt. Een goed voorbeeld dus van een flink cultuurverschil, waar je hier rekening mee moet houden.

Weer genoeg over het ziekenhuis. Nu, zoals jullie gewend zijn nog even wat over mijn vrije tijd. Mijn vorige mail kwam vanaf de suikerfabriek, waar we gingen eten en na het eten hebben we een kleine safari gemaakt over de suikerrietplantage. Mogelijk zouden we luipaarden of olifanten tegenkomen, maar het bleef bij bavianen en warthogs (een soort wilde zwijnen). Niettemin hebben Laure, met wie ik was en ik erg genoten van de rit en daarnaast hebben we nog even in een kano van een uitgeholde boomstam gezeten om een rivier met krokodillen over te steken. Was dus weer erg leuk en goed voor spannende verhalen. Dit weekend een bbq in Morogoro gehad, wat ge-internet, wat gewinkeld en zo nog even zwemmen.

 

De eerste week kleine ingrepen                                     9 april 2006

 

Maandag ben ik weer trouw als altijd begonnen met de visite op de afdeling, daarna in plaats van dat ik altijd naar de kinderpolikliniek ga, ben ik deze week begonnen op Minor theatre, een behandelkamer waar kleine ingrepen worden uitgevoerd. Nadat ik hier bij de eerste patiënt had meegekeken, mocht ik meteen bij de tweede patiënt handschoenen aan doen om dood weefsel van een zeer grote brandwond weg te snijden. Dat was even schrikken, zeker toen de arts weg liep en mij achter liet met de anesthesie medewerker en een verpleegkundige, die me er doorheen gesleept hebben. Het volgende geval was ook voor mij, mijn eerste abces opensnijden. Mensen hebben hier in de tropen veel vaker abcessen doordat ze een verminderde weerstand hebben (HIV, ondervoeding), vaker door insecten gebeten worden en omdat ze minder toegang hebben tot antibiotica. Vaak wachten ze ook te lang met een simpele huidinfectie en komen ze pas als het al een abces is geworden. Je ziet ook dat sommige mensen ook een aantal krasjes rond het abces hebben, gemaakt door de local healers, zoals ook bij de man met mijn eerste abces. Mensen gaan hier vaak eerder naar hen toe dan naar een ziekenhuis wat werkt met westerse methoden, daar wachten ze mee tot het echt niet meer gaat. Daarna kwam er nog iemand om zijn gips te laten vervangen. Kortom een enerverend dagje zo met mijn eerste abces en heerlijk stinkende wonden.

‘s Avonds kwam Ricarda, een Duitse vroedvrouw nog even langs met cake voor haar verjaardag. Zij werkt hier een jaar als vroedvrouw in het kader van missionary for a year, wat in houdt dat ze hier een jaar vrijwillig werkt en zelfs fondsen in haar kerk heeft moeten werven om voor haar onderhoud hier te kunnen betalen. Het andere blanke meisje wat hier zit, is helaas zondagnacht naar dar es Salaam gebracht en zal vanavond, dinsdag 4 april naar Frankrijk toe vliegen om daar geopereerd te worden aan een blindedarmontsteking. Dat klinkt raar, helemaal naar Europa vliegen om je blindedarm eruit te laten halen. Het kan inderdaad hier ook wel, maar toch is het fijn om in een ziekenhuis geopereerd te worden waar mensen je eigen taal spreken en je familie op bezoek kan komen. Ook is de medische zorg hier toch minder dan in Europa. En ja, wij blanke hier hebben het geluk dat wij genoeg geld hebben om ons te verzekeren voor zulke gevallen en dat je naar Europa gehaald kunt worden.

Deze week nog meer zieken onder de blanken, Kirsten, mijn mede-co, was dinsdag niet echt lekker en had koorts en liet dus maar haar bloed controleren op malaria. En ze had inderdaad malaria, dus snel aan de extra medicijnen naast de medicijnen die we al slikken ter voorkoming van malaria. Helaas is het enige wat hier helpt, Quinine en dat heeft behoorlijk wat bijwerkingen, zoals tijdelijke doofheid, heel erg moe zijn en duizeligheid. Ik hoop dat de malaria mij bespaard blijft.

Deze week nog een ander opvallend geval op de behandelkamer, een vrouw kwam met een gebroken arm en toen we de status doorlazen zagen we dat ze 2 weken eerder haar arm had gebroken. Nu pas ze een foto laten maken en kon er gips om heen. De reden was geld. Dat is hier echt een groot probleem. Mensen stellen dingen vaak te lang uit, omdat ze geen geld voor het ziekenhuis hebben.

Op Vrijdag was het een nationale feestdag, omdat het de sterfdag is van de eerste president van Zanzibar, dus we hadden vrij. Helaas hadden we geen plannen gemaakt en was Kirsten nog herstellende van de malaria, waardoor we uiteindelijk de dag al lezende op de veranda hebben doorgebracht in het gezelschap van een Amerikaans meisje die ook malaria heeft. Zaterdag nog meer vrije tijd en die hebben we doorgebracht met weer wat lezen en een mooie wandeling in de omgeving. Komende week een kort weekje door allerlei feestdagen en dan een weekend wandelen in een bos met apen.

 

Een kort weekje                                                    17 april 2006

 

Deze week was door de viering van de geboortedag van de profeet Mohammed op dinsdag en de kruisiging van Jezus voor de christenen op vrijdag een kort weekje van drie dagen. En door al die vrije dagen komen er toch wat minder patiënten. Dus eigenlijk niet heel veel spannende verhalen uit het ziekenhuis. Ik heb op de dinsdag wel gewoon de ronde gedaan op de kinderafdeling waar het weer zoals altijd druk was. De drie dagen dat ik wel gewoon gewerkt heb, waren zoals altijd gevuld met eerst de ronde op de kinderafdeling, dan even de statistieken bijwerken terwijl ik wacht op patiënten voor de kleine ingrepen. Van de week was het meest opvallende geval voor mij een masai jongetje met 7 abcessen op zijn hoofd. En wie mocht die gaan opensnijden, ik natuurlijk. Het is wel een goede oefening, zo veel achter elkaar.

Iets wat me deze week weer is opgevallen is dat we na overdracht altijd röntgenfoto’s gaan kijken. Meestal zijn dat een aantal foto’s van de longen met de vraag of er tekenen zijn van TBC. Vaak is het verhaal eigenlijk al erg verdacht voor tuberculose. De foto’s zijn vaak van erg slechte kwaliteit, waardoor je er weinig van kunt zeggen en dan wordt maar gezegd dat het beter is om te beginnen met TBC-behandeling, omdat het verhaal zo verdacht is voor TBC. Komt niet echt professioneel over, maar helaas hebben we hier niet meer middelen

Door het gebrek aan werkdagen deze week, wel veel in mijn vrije tijd kunnen doen. Ik ben een aantal keer naar een dorpje in de buurt gefietst, heerlijk even fietsen en daar even rond gekeken. Verder ben ik met Kirsten een keer naar Courtenay gegaan, een Amerikaanse die hier voor het Peace corps zit. Zij geeft hier 2 jaarlang voorlichting op scholen over HIV/AIDS.

Vrijdag zijn we vroeg op de bus gestapt om naar de Udzungwa bossen te gaan om daar te gaan wandelen. Met de bus kom je door een national park heen en als je geluk hebt kom je wilde dieren tegen. En we hadden geluk, want ik heb nu eindelijk eens olifanten in Afrika gezien. Helaas ging de bus te snel voor een foto, maar goed, er komt voor mij nog een safari aan, samen met Sjoerd. Vrijdag hebben we onze eerste wandelingetje gemaakt naar de Prins Bernhard watervallen. Deze heten zo, omdat het Udzungwa national park in 1992 door prins Bernhard is geopend.

Onderweg nog meer dieren, een red duicker, een soort klein hert, wat op een Dikdik lijkt en een paar apen gezien. Op donderdag om 6 uur klaar voor de volgende wandeling. Helaas regende het en was het pad erg glad, waardoor ik na een kwart van de wandeling ben afgehaakt en Kirsten verder is gegaan en de wandeling heft afgemaakt. Ik ben terug naar het hotel gegaan om even wat droogs aan te trekken en daarna zou ik een andere wandeling gaan doen. In het hotel kwam ik een paar Engelsen tegen die voor VSO, een Engelse hulporganisatie werken en zij wilden ook graag mee. Dus heb ik samen met hen een wandeling gemaakt naar een drietal watervallen. Onderweg kwamen we nog meer apen tegen, de zwart-witte Colobus en de Red Iringa Colobus, erg leuk. De watervallen waren echt prachtig, de eerste was 200 meter, de tweede 40 meter en derde 70 meter hoog. Omdat we in het regenseizoen zitten zijn de watervallen nu op hun grootst en dat was te zien ook. Een enorme hoeveelheid water. Een enorm mooie wandeling dus. Zondag zijn we weer op de bus gestapt en op de terug weg weer door het national park, waar weer olifanten waren, nu zelfs op 5 meter van de bus, echt heel gaaf. In Morogoro is het altijd hetzelfde verhaal; Internet, zwemmen, de markt op en winkels met Europese producten.

 

Het weekje na Pasen                                               22 april 2006

 

Tweede paasdag was de laatste keer dat ik jullie wat geschreven heb. Het is nu een klein weekje later en ik ben weer bij Neil, de Zuid Afrikaan die op de suikerfabriek werkt en bij wie we het Internet kunnen gebruiken. Ik heb nog steeds een van de kinderafdelingen onder mijn hoede en deze week was het weer erg druk. Op een dag had ik zelfs 35 kinderen liggen. Gelukkig kreeg ik die dag hulp van een andere arts om de ronde te doen. De kinderen liggen hier gemiddeld 3 dagen in het ziekenhuis opgenomen. Ze komen echt erg ziek binnen en worden dan aan een infuus met medicijnen gelegd en knappen dan vaak weer snel op. Als ze niet snel genoeg opknappen, is het vaak zo dat ze bloedarmoede hebben. Het is hier redelijk simpele geneeskunde. Ze hebben vaak bloedarmoede tijdens malaria, omdat de malariaparasieten de rode bloedcellen kapot maken en zo voor bloedarmoede zorgen. Als ze bloedarmoede hebben geef je ze een bloedtransfusie. Dit doe je echter veel minder snel dan in Nederland, alleen als ze echt in levensgevaar zijn. Je geeft niet zo makkelijk een bloedtransfusie, omdat het bloed hier niet echt heel erg goed gecontroleerd wordt op allerlei ziekten, met name wordt het niet altijd gecontroleerd op HIV. Je moet dus altijd in je achterhoofd houden dat als je een kindje een bloedtransfusie geeft, je hem of haar ook meteen besmet met het HIV.

Ik heb deze week ook voor het eerst een test op Hiv aangevraagd voor een kindje.De uitslag was de letter H, maar gelukkig kwam de AIDS-consulent mij vertellen dat een letter betekent dat de test negatief was en een cijfer dat het positief is. De AIDS consulent gaat naar de mensen toe, geeft ze uitleg over de HIV test en vraagt ze of het goed is dat hij gedaan wordt. Het jongetje dat ik verdacht van AIDS, was dus niet besmet, maar had volgens mij wel een flinke verstandelijke beperking, maar zoals altijd hier, zegt de moeder gewoon dat het bij het kindje hoort.

Deze week was er ook plastisch chirurg die voor AMREF (flying docters) werkt een organisatie die artsen naar afgelegen ziekenhuisjes vliegt om daar te helpen. Hij gaat 40 weken per jaar, elke week naar een ander ziekenhuis in Oost-Afrika of Ethiopië om daar in een week een heleboel mensen te opereren die anders niet geopereerd zouden worden, omdat de artsen van het ziekenhuis zelf daar niet voldoende voor zijn opgeleid. Het leuke was dat deze arts zelf uit Afrika kwam, namelijk uit Ethiopië. Op dinsdag heeft hij alle voor hem aangemelde patiënten bekeken. Helaas hadden de artsen van het ziekenhuis geen goede selectie gemaakt, waardoor er weinig patiënten waren die echt voor zijn vakgebied zijn. Zijn vakgebied is de reconstructieve chirurgie, wat in houdt dat hij niet alleen het uiterlijk reconstrueert net als een plastische chirurg, maar ook bijvoorbeeld een verloren functie van bij voorbeeld een vinger herstelt. De twee dagen erna heft hij een aantal mensen geopereerd, waaronder twee kinderen met een hazenlip. Op vrijdag heeft hij een praatje gegeven, waarin hij heeft uitgelegd wat zijn werk precies is en welke patiënten hij graag wil opereren, dus welke patiënten hij wil zien bij zijn volgende bezoek aan het ziekenhuis. Ik heb van hem ook de uitnodiging gehad om eens op het hoofdkantoor van AMREF in Nairobi langs te komen, als ik daar in juni ben. Als ik tijd heb, ga ik daar zeker gebruik van maken en kijken of ik misschien in de toekomst ook voor AMREF ga werken. Ze sturen namelijk ook kinderartsen naar allerlei ziekenhuizen.

Buiten het ziekenhuis is er deze week ook weer een hoop gebeurd. Laure, het Franse meisje is weer terug uit Frankrijk nog steeds met haar blindedarm. Ze had namelijk geen blindedarmontsteking, maar een probleem met een zenuw. Haar terugkeer hebben we (Kirsten, Ricarda, laure en ik) gevierd met een etentje. Als toetje had Laure heerlijke chocola uit Frankrijk. Daarnaast heb ik deze week weer flink wat bestellingen gedaan bij lokale vakmensen voor weer 2 rokken en wat houtsnijwerk. Vrijdagavond waren we weer uitgenodigd bij Neil en hebben daar heerlijk genoten van een pastasalade en wijn. Vandaag een rustig weekendje samen met Laure, want Kirsten is een wandeling aan het doen naar een klooster in de Bergen. Komende week weer een kort weekje van drie dagen, waarin Khoa, een andere co-assistent ons komt bezoeken. Vrijdag gaan we naar Dar es Salaam toe om de nieuwe co-assistent en de ouders van Kirsten op te halen. Toevallig is het dan ook koninginnedag en is er dan een feestje op de Nederlandse ambassade, waar we naar toe gaan. Weer heel veel groetjes uit Turiani, waar ik het nog steeds erg leuk heb en ook bezig ben met de oven, wat allemaal erg goed loopt.

 

Een kort bericht                                                    28 april 2006

 

Ik heb eventjes de tijd achter Internet hier in dar es Salaam en heb deze week geen verhaal voorbereid. Hierdoor wordt het een kort stukje. Deze week was de laatste week van Kirsten en dat bracht een hoop geregel met zich mee, van iedereen afscheid nemen en als klap op de vuurpijl een feestje op donderdagavond voor het ziekenhuis personeel. Gelukkig werd ze enorm goed geholpen door Mamma Assey en Joyce, onze huishoudster. Zij hebben al het eten gemaakt en voor de bediening gezorgd. Het was een geslaagd feest.

Deze week was alweer kort, maar 3 daagjes. Woensdag was het Union day en hadden we vrij. Op die dag kwam khoa, de co-assistent die naar Ndala is gegaan langs samen met een daar werkzame dokter en zijn vrouw. We hebben die dag gewandeld en van een hele hoop regen 'genoten'. Verder een rondleiding door het ziekenhuis gegeven. Vrijdag hadden we allebei vrij genomen om naar Dar es Salaam te reizen. Het hoofddoel is de ouders van Kirsten en de nieuwe co-assistent oppikken. Daarnaast kan ik ook meteen een hoop regelen. We hadden vandaag erg veel geluk, want toen we op de bus stonden te wachten kregen we van de nonnen een lift aangeboden tot de grote stad. Van daar gaan er een heleboel bussen naar Morogoro. Vanavond gaan we naar de koninginneborrel op de Nederlandse ambassade hier om van allerlei Nederlandse hapjes te genieten. Ik ben benieuwd. Morgen gaan we naar de Dutch Health Workers day. Zondag gaan we weer terug naar Turiani.

Dat was even in een notendop mijn week. Ik heb dus maar drie dagen gewerkt en het was helaas erg rustig waardoor ik jullie weinig over het ziekenhuis te vertellen heb. Naast de kinderafdeling heb ik deze week bij een operatie gestaan, die ik de volgende keer zelf mag gaan uitvoeren (voor de kenners een hydrocelectomie) en ik heb voor het eerst bij iemand een gips aangelegd.Waar ik wel nieuws over heb, is over de oven. Het ziet er naar uit dat een bouwvakker die vroeger voor mijn vader in Kenia werkte, voor eind mei naar Turiani toe komt om een oven te bouwen. Erg leuk dus. Deze week was het ook enge dieren week. Ik heb voor het eerst een python in het wild gezien, gelukkig dood (sorry, slangenliefhebbers) en vanochtend zat er een enorme spin in onze woonkamer, mogelijk een vogelspin. Met dit fijne bericht zeg ik weer gedag.

 

Wissel van de wacht                                                  7 mei 2006

 

Weer even denken waar ik gebleven was na mijn weekendje in Dar es Salaam vanwaar ik jullie de vorige mail heb gestuurd. Nadat ik jullie die mail heb gestuurd ben ik naar de koninginneborrel geweest bij het huis van de ambassadeur. Daar heb ik genoten van heerlijke Hollandse kaas, haring en paling. De volgende dag zijn we verder gegaan op de Nederlandse tour met de Dutch health workers day. Een dag waar allerlei Nederlandse artsen uit Tanzania bij elkaar komen om van alles en nog wat te bespreken. Wij waren ook welkom als co-assistenten en met ons een aantal andere geneeskundestudenten die onderzoek doen in Tanzania. Op die dag is er vooral gepraat over het beleidszaken. Niet alles was even interessant voor ons, maar veel presentaties waren erg leuk en ik ben bijvoorbeeld te weten gekomen dat een jaar na afstuderen nog maar de helft van de Tanzaniaanse artsen in Tanzania werkt. De rest is weggetrokken naar andere landen waar ze meer kunnen verdienen. Daarom is er een groot artsentekort in Tanzania. Verder was er een discussie over of je patiënten wel of niet om een bijdrage moet vragen voor medische zorg of dat je medische zorg gratis moet maken. De conclusie was dat het eigenlijk wel nodig is om een bijdrage, hoe klein die ook is te vragen. Dit omdat mensen dan ergens voor betaald hebben en dan een grotere verplichting voelen er zelf ook alles aan te doen om beter te worden. Het ziekenhuis waar we zaten had ook een mooi betalingssysteem waardoor ze geen financiële hulp van buitenaf nodig hadden. De mensen met veel geld werden wat sneller geholpen in een fasttrack principe en daar betaalden ze dan ook meer voor. Mensen die erg weinig geld hebben, hoeven minder te betalen, maar wachten wel gewoon de normale wachttijd. Deze regeling geldt echter niet voor noodgevallen, dan werd iedereen ongeacht zijn inkomen in de zelfde tijd geholpen. Dit waren een paar van de dingen die ik van die dag mee gekregen heb.’s avonds was er als afsluiting van de dag een diner op het dak van een hotel. Vanaf dat dak keek je uit over de Indische oceaan, erg mooi en ook nog eens lekker eten. Zondag zijn we terug gegaan naar Turiani, nadat Kirsten haar ouders had opgehaald en ik Susanne, de nieuwe co-assistent. Maandag was het 1 mei, de dag van de arbeid en die hadden we vrij, wat fijn was, want toen heb ik Suisanne een rondleiding door het ziekenhuis en de omgeving kunnen geven. Dinsdag begonnen met mijn

Laatste week op de kinderafdeling. Het was wel weer even wennen om Swahili te moeten spreken na een weekend alleen maar Nederlands gesproken te hebben. Maar goed het was weer een leuke week op de kinderafdeling en naast heel veel kindjes met malaria was er deze week een speciale patiënt. Namelijk een jongetje van 5 met een wond op een vervelende plek. Hij was aan het logeren bij zijn oom en zijn oom wilde voorkomen dat hij in zijn bed zou plassen. Om dit te voorkomen had hij een touwtje om de penis van het jongetje gebonden en dit had een lelijke wond gegeven. Gelukkig alleen aan de huid, zodat ik hem aan het einde van de week weer kon ontslaan. Verder heb ik weer een gips aangelegd, wat weer erg leuk was. Helaas deze week voor het eerst ziek geweest, flink diarree gehad. Daardoor heb ik een paar dagen geen Minor theatre kunnen doen, omdat ik net iets te zwak was. Gelukkig wel de ronde op de kinderafdeling kunnen doen. Door mijn diarree was de rest van de week ook erg rustig met wat lezen en wat sudoku’s. Het weekend ook rustig aan gedaan en lekker in Turiani gebleven. Zaterdag weer heerlijk gewinkeld in een dorpje vlakbij en’s middag op kraamvisite geweest bij de verpleegkundige die ik heb geholpen bij de bevalling. Het was erg leuk om te zien dat haar dochtertje, nu anderhalve maand oud erg goed groeit en een leuke meid is geworden.’s avonds gezellig met Ricarda, Laure en Susanne ratatouille gegeten en op de laptop een film gekeken. Zondag mijn haren weer laten vlechten, nu eens een keer zonder nephaar. Ik ben benieuwd hoe lang het blijft zitten. Morgen zal ik een keer samen met Susanne de visite op de kinderafdeling doen en dan nog drie weekjes verdelen over de kraamafdeling, de vrouwen afdeling en de mobile clinic.  

 

De plannen van dokter Assey                                         7 mei 2006

 

Het Turiani hospital bestaat sinds 1962. Het is toen gesticht door de zusters van het kostbare bloed en zij hebben nog steeds de leiding over het ziekenhuis. Inmiddels hebben een Keniaanse en een tanzaniaanse non de leiding over de financiële en medische zaken. Wat voor consequenties dat heeft zal later in het verhaal duidelijk worden. Dokter Assey werkt sinds 1981 in het ziekenhuis. Hij is eerst begonnen als clinical officer, wat in houdt dat hij een 3-jarige opleiding heeft gedaan en qua kennis op het niveau van een verpleegkundige bij ons in Nederland zit. Daarna heeft hij de opleiding tot assistant medical officer gedaan, waarna hij qua kennis op het niveau van een HBO-arts zit (bijvoorbeeld een nurse practitioner) zit, maar ook een aantal operaties kan uitvoeren. Hij werkt nu al een aantal jaar in Turiani hospital als assistant medical officer en hij is in mijn ogen de meest betrokken arts van het ziekenhuis. En niet alleen bij het ziekenhuis, maar bij het welzijn van de omgeving. Na een onderzoek van een Nederlandse arts in 1992 naar groeivertraging onder kinderen hier in de omgeving, kwam ze erachter dat een dergelijk 605 van de kinderen een groeivertraging hadden door of te weinig of een te weinig gevarieerde voeding. Toen is gestart met de productie van totomix, een pap bestaande uit maïs, graan en pinda of een andere bron van eiwit. Dit werd toen alleen gegeven aan de kinderen van werknemers van het ziekenhuis, maar later ook aan ondervoede kinderen die in een soort dorp op het ziekenhuisterrein woonden. Het was de bedoeling in het dorp de kinderen weer wat op gewicht te brengen en tegelijk de moeders te leren wat een goede voeding is voor kinderen en hoe ze die voedingsmiddelen in hun eigen shamba (tuin) kunnen verbouwen. Helaas werkte dit dorp niet, want de gezondheidswerkers die les gaven in het dorp hamerden er te veel op dat de moeders niet genoeg eten aan hun kinderen gaven, maar in werkelijkheid was het zo dat ze dat wel deden, echter met te weinig variatie. Indien een kind te weinig voedsel krijgt, gaat het eruit zien als een oud mannetje met hele dunne armpjes en beentjes en dan een relatief groot hoofd met ingezonken ogen, dit heet marasmus. Als een kind te weinig variatie in zijn eten heeft, met name een gebrek aan eiwitten, gaat het kindje vocht vasthouden in zijn buiken in voeten en handen, gaat het vervellen en krijgt daarnaast ook een soort rode glans in zijn haren, dit heet kwashiorkor. De meeste kindjes in die tijd hadden wel genoeg te eten, maar het was te eenzijdig, vaak alleen maïs en hadden kwashiorkor. Omdat de gezondheidswerkers zo hamerden op het te weinig eten geven, verloren de moeders vertrouwen in hen en liepen ze weg en bleven weg. Op dit moment worden de ondervoede kindjes opgenomen op de Upendo (liefde) afdeling, helaas gebeurt dat vaak als de ondervoeding al er ver of zelfs te ver is. Er gaan ook relatief vaak kindjes dood op de Upendo afdeling aan de gevolgen van de ondervoeding, maar tegenwoordig ook aan een van de oorzaken van ondervoeding, namelijk AIDS.

Maar goed, Dokter Assey is begonnen met het maken van totomix. Hij is zelfs een half jaar naar de landbouwuniversiteit in Wageningen geweest om daar te leren over voeding en daar heeft hij ook de totomix leren kennen. Op dit moment krijgen alle kinderen die op de kinderafdeling opgenomen liggen twee keer per dag totomix. Op de Upendo afdeling krijgen de kinderen een aangepaste versie van de totomix, de fortimix. Deze bestaat uit de totomix (dus een mix van maïsmeel, pinda’s of bonen en een soort graan) gemengd met melk en olie om wat extra energie te geven.

Daarnaast is totomix ook te koop in een aantal winkels in de omgeving. Helaas draait de fabriek nog lang niet op volle sterkte en haalt dokter Assey niet de benodigde productie door te weinig vraag om geen verlies te draaien, en hij kan alleen verder gaan met de fabriek door giften en een deel van zijn eigen vermogen. Dit is echt helaas, want de totomix fabriek was de eerst in zijn soort in Tanzania en heeft als voorbeeld gediend voor meerdere fabriekjes in Tanzania. Ook de Upendo afdeling is een voorbeeld voor andere ziekenhuizen in Tanzania.

Naast de totomixfabriek heeft dokter Assey nog meer plannen. Hij wil mensen meer voorlichting gaan geven, want mensen hebben hier vaak nog erg weinig verstand van zaken als voeding en het zorgen voor goede anticonceptie. Een van de oorzaken van ondervoeding hier is dat kinderen te snel van de borstvoeding af moeten, omdat hun moeder alweer zwanger is en je dan de situatie krijgt dat het oudste kindje van een gezin met ondervoeding op de Upendo afdeling ligt en je bij de moeder naast het bed een dikke, gezonde baby op de rug ziet zitten. Dokter Assey zou graag een kantoor willen beginnen waar hij voorlichting kan geven over anticonceptie en zelfs sterilisaties van vrouwen zou willen uitvoeren (er zijn in Tanzania hooguit 2 mannen gesteriliseerd volgens dokter Assey). Hier komen de nonnen echter om de hoek kijken. Vanuit het ziekenhuis mag geen enkele manier van anticonceptie voorgeschreven of zelfs maar geadviseerd worden, Behalve periodieke onthouding, omdat dit vanwege het geloof niet mag. Zoals jullie eerder hebben kunnen lezen zijn er sluipweggetjes doordat sommige artsen een eigen apotheek buiten het ziekenhuis hebben waar ze wel de anticonceptiepil hebben. Het zou echter beter zijn als er in de buurt een goede informatie en verstrekkingspunt zou komen. Dit is een van de idealen van dokter Assey welke hij hoopt na zijn pensioen over 3 jaar te kunnen gaan doen. Daarnaast zou hij graag in de dorpjes in de omgeving actief kinderen willen opsporen die een hoger risico hebben op ondervoeding en dat zijn kinderen van een tweeling, wezen en verstandelijk gehandicapte kinderen. Hierbij heeft hij binnenkort gelukkig wat hulp van studenten van de landbouwuniversiteit in Tanzania, sokoine. En natuurlijk heeft hij nog veel plannen met zijn fabriekje. Hij zou graag een extra opslagsilo willen hebben voor maïs. Dit omdat er maar 2 keer in het jaar maïs geoogst kan worden en je dus genoeg moet opslaan om genoeg te blijven hebben, want net voor de 2e oogst stijgt de prijs van maïs enorm, vaak een verviervoudiging van de prijs. Hij wil zorgen dat hij het hele jaar door genoeg maïs heeft en zelfs een beetje te veel, zodat hij de maïs ook zou kunnen verkopen als de prijs hoog is en de winst weer in zijn totomixfabriek kan stoppen.

Hopelijk heb ik jullie een beetje inzicht kunnen geven over de totomix en de Upendo afdeling en wat Dokter Assey nog meer wil doen om er eigenlijk voor te zorgen dat de hele Upendo afdeling niet meer nodig is door genoeg voorlichting te geven in de dorpjes, zodat er geen kinderen meer ondervoed zullen raken.

 

Nog maar eventjes.....                                             14 mei 2006

 

Zoals ik jullie vorige keer schreef heb ik afscheid moeten nemen van de kinderafdeling en deze moeten overdragen aan Suzanne, de nieuwe co-assistent. Helaas, want ik had het er echt naar mijn zin en kon inmiddels ook wat meer vragen dan de standaard vragen en ook wat meer uitleggen, waardoor het werk steeds leuker werd. Ik heb nu voor een tussenstap gekozen tussen de kinder en vrouwenafdeling, de kraamafdeling. Tanzania heeft nog steeds een hoog geboortecijfer en dat is goed te merken aan het aantal bevallingen in het ziekenhuis. In mijn eerste 2 dagen al 3 bevallingen gezien. Nu wachten tot ik niet alleen meer mag kijken, maar er ook een zelf kan gaan doen. Donderdag is het er helaas niet van gekomen, wie weet kan ik vrijdag mijn 2e tanzaniaanse bevalling doen. Naast bevallingen loop je ook visite op de maternity ward, een afdeling waar zwangere vrouwen en net bevallen vrouwen door elkaar liggen. Op dit moment ligt er een vrouw die net een keizerssnede heeft gehad naast een vrouw met malaria tijdens de zwangerschap. Erg afwisselend om hier de visite te doen. Volgende week begin ik dus op de vrouwenafdeling en daar zal de visite nog afwisselender worden, want daar liggen patiënten met interne, chirurgische, neurologische, gynaecologische en zelfs psychiatrische beelden door elkaar. Op deze afdeling loopt altijd maar een arts en zoals dokter Joseph deze week al zei, moeten artsen in een ziekenhuis als dat in Turiani altijd meerdere artsen tegelijk zijn. In Nederland heb je meerdere specialismen met hun eigen artsen. Als ik me dit weer realiseer, krijg ik toch steeds meer respect voor de mensen die dit ziekenhuis draaiende houden. Het is nu donderdagavond en morgen is het Florence Nightingale day, een soort dag van de verpleegkundige. Alle patiënten krijgen dan een cadeautje en ‚s avonds is er een feest voor het personeel. Als ik nog wat tijd heb op vrijdag zal ik daar ook nog wat over tikken, of misschien op zaterdag als ik ga genieten van mijn laatste weekendje Morogoro in een luxe hotel met zwembad. Dit laatste deel is getikt op de vrijdagavond na een drukke dag op de kraamafdeling met 6 bevallingen. Een heb ik er zelf mogen doen en ook voor het eerst bij iemand de vliezen mogen breken. Ook was er een bevalling van een tweeling. Hier is een leuk verhaal bij te vertellen, namelijk dat de vrouw niet wist dat ze een tweeling zou krijgen. Ze had wel een grote buik,

Maar er waren niet duidelijk 2 kinderen te voelen. In Nederland zou je bij zo’n grote buik een echo doen, maar helaas werkt de echo van het ziekenhuis hier niet. Dus wisten we pas zeker dat het een tweeling zou zijn toen er na de geboorte van het eerste kind nog een tweede kind in de buik te voelen was. Helaas was de navelstreng van het tweede kind uitgezakt, wat leidt tot zuurstof

Gebrek en daardoor heeft het kindje een erg slechte start gehad (apgar score 1:2, 5:3, 10:3). Gelukkig leek het aan het einde van de middag weer wat beter te gaan, maar het is nog steeds afwachten en hopen.

Ik had verteld dat het vandaag Florence Nightingale dag zou zijn en dit werd gevierd met een mis na het werk, waar alle verpleegkundigen gezegend werden. Daarna een rondgang langs de afdelingen. Dit was het meest indrukwekkend, iedereen had een kaarsje, er ging een koor mee wat de hele tijd aan het zingen was. Op elke afdeling hield en een verpleegkundige en een priester een praatje en als kado werd zeep uitgedeeld. Het gezang en de kaarsjes maakten het echt een hele bijzondere ervaring, waarvan blij ben dat ik die heb mogen mee maken. Straks is er nog een feest en dan lekker slapen, ben flink moe na een relatief rustige week, waarin ik wel ben gewisseld van afdeling. En dan morgen heerlijk relaxen in Morogoro in een hotel met zwembad na een tussenstop op de masaimarkt. Het zwembad en een warme douche waren trouwens heerlijk.

 

De laatste afdeling                                                  20 mei 2006

 

Deze week ben ik dan eindelijk eens uit de kinderen, ik ben begonnen op de

Vrouwenafdeling. Echt helemaal uit de kinderen is dat ook niet, want er liggen ook meisjes vanaf 6 jaar. Op de afdeling ligt echt alles door elkaar, de enige scheiding die ze gemaakt hebben is een scheiding tussen een chirurgische kant en een kant waar een mengelmoes van interne geneeskunde, neurologie en psychiatrie ligt. Het grootste gedeelte van de vrouwen op de afdeling ligt er met klachten die terug gevoerd kunnen worden op HIV/Aids. Dat was wel even schrikken deze week. In het ziekenhuis zijn nog geen medicijnen tegen HIV/AIDS, zoals wij die in Nederland al wel hebben. Daarom kunnen we eigenlijk erg weinig voor de mensen doen. Het enige wat wel kan is behandeling tegen tuberculose beginnen. Dat hebben de meeste vrouwen op de afdeling dan ook. Het is mij afgelopen week opgevallen dat het eigenlijk zo is dat je de diagnose

Tuberculose probeert hard te maken, dan ook vraagt of de vrouwen een HIV-test willen ondergaan, dan Tuberculosebehandeling start en ze dan naar huis stuurt om daar vaak te overlijden. Het was dus een redelijk heftig weekje doordat ik opeens zo heftig met het probleem AIDS hier geconfronteerd werd. Het meest erge is nog wel dat je eigenlijk niets kunt doen en die mensen vaak naar huis stuurt om daar te overlijden. Je vraagt de vrouwen dus of ze een HIV-test willen ondergaan, maar vaak weigeren ze dit ook, omdat er toch geen behandeling mogelijk is. Het enige wat je dan eigenlijk doet is zeggen dat ze ongeneeslijk ziek zijn en de kans is groot dat ze dan door de familie verstoten worden. Naast al deze ernstige gevallen liggen ook mensen met malaria en die kun je altijd weer snel ontslaan. Dan aan de chirurgiekant liggen de mensen die net een operatie hebben gehad of een operatie gaan krijgen. In het ziekenhuis zijn de middelen beperkt, waardoor er niet al te veel operaties uitgevoerd kunnen worden. Het grootste gedeelte wat gedaan wordt is buikoperaties. En in de categorie buikoperaties heb ik nu gezien, het verwijderen van de baarmoeder, het verwijderen van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap en het herstellen van een breuk in de buikwand. Daarnaast liggen ook de meisjes die na een miskraam een curettage krijgen, omdat niet zeker is of alle zwangerschapsproducten uit de baarmoeder zijn. Helaas is hier geen echo, dus er wordt snel tot een curettage besloten. Deze week had ik ook een neurologische casus op de afdeling liggen, een vrouw met de ziekte van Parkinson. In Nederland is de behandeling van deze ziekte al beperkt en hier helemaal, want hier zijn totaal geen medicijnen. Daarom stuur je deze vrouw ook maar Weer naar huis om daar haar laatste levensdagen te slijten. Kortom het klinkt als een redelijk somber weekje. Het afdelingswerk was zeker zo, maar daarnaast Heb ik ook gelukkig nog een heleboel andere leuke dingen gedaan deze week. Deze week was er een consultant ingehuurd door Cordaid (een Nederlandse hulporganisatie) die kwam kijken hoe met eenmalige steun van Cordaid de Totomix fabriek winstgevend gemaakt kan worden. Er is deze week veel gedicuseerd en er is besloten om een afdeling op te zetten die preventieve zorg gaat bieden. De totomix gaat hier deel vanuit maken. Nu is het hopen dat het management van het ziekenhuis en Cordaid dit goed keuren, dan is er een heleboel hoop voor de Totomix fabriek. Het is de traditie dat elke co-assistent aan het einde van zijn verblijf hier een presentatie geeft en een feestje en dat heb ik deze week ook gedaan. Allebei op de vrijdag. Mijn presentatie kon ik doen op een geleende beamer, dus dat was erg leuk. Normaal worden presentaties hier gedaan op een schoolbord met krijt. Toen gewoon een dag gewerkt en ‚s avonds mijn feestje. Ik had weinig voorbereidingen aan mijn feestje, want Joyce en

Mama Assey hadden alles al klaar gemaakt. Ze hadden de veranda versierd, voor stoelen gezorgd en eten gemaakt. Ik hoefde er eigenlijk alleen maar te zijn en gastvrouw te spelen. Er zijn denk ik zo’n 50 mensen gekomen. Het was dus een druk, maar gezellig feestje. Vandaag zaterdag weer een feestje, in de vorm van een braai op de suikerplantage. Een hoop feestjes dus de afgelopen week.

 

Het einde                                                            27 mei 2006

 

Het is dan eindelijk zo ver. Ik ben klaar met het co-schap hier en hoef nu alleen nog maar te genieten van mijn vakantie hier. Echt een raar idee, maar het bevalt wel erg goed. De afgelopen week heb ik nog 3 dagen op de vrouwenafdeling gelopen en nog wat minor theatre gedaan. Niet heel veel speciaals eigenlijk, maar toch ook weer wel. Dinsdag ben ik mee geweest met de mobile clinic om in een dorpje kinderen te wegen en ze te vaccineren. Helaas was het erg rustig en heb ik weinig kinderen gezien. Maar ik heb wel weer heerlijk wat van de omgeving gezien. Deze week nog even snel een paar laatste dingetjes gedaan, nog even mijn haar laten vlechten, een klein feestje gegeven voor een klein groepje vrienden en nog een keer bij Joyce, onze kok, afwasmachine, wasmachine, eigenlijk onze alles. Zij had een heerlijke maaltijd gemaakt voor ons en als toetje had ze ook nog een een kadootje voor me. Eigenlijk niet helemaal voor mij, maar voor Sjoerd. Jullie horen het wel als ik terug ben. Ik heb deze week ook mijn eindbeoordeling gehad en deze was goed, mijn opleiders moeten me maar terugsturen naar Turiani als ik klaar ben met mijn opleiding. Kortom, erg leuk om te horen, zeker na een co-schap waarin ik veel heb geleerd. Niet zo heel veel op medisch gebied, maar meer over werken in een andere cultuur; accepteren dat je soms niet meer voor iemand kunt doen, omdat de middelen er gewoon niet zijn; zelfstandig een afdeling runnen en natuurlijk weer mijn swahili bijgespijkerd. Een ervaring om nooit te vergeten. daarnaast ook weer heel veel leuke mensen ontmoet en met ze kunnen kletsen, waardoor je een klein beetje van het leven hier begrijpt. Morgen ga ik Sjoerd ophalen, dan naar Turiani, dan een safari, naar Nairobi en dan lekker een paar dagen genieten van Zanzibar. Dan is het 16 juni; al weer voorbij en ik vlieg dan terug naar Nederland, waar ik om 22:15 Nederlandse tijd en Saa nne na robo usiku swahili tijd aankom. Dank voor al jullie steun in de vorm van allerlei berichten in de afgelopen maanden.

  

Weer even terug                                                29 juni 2006

 

Inmiddels ben ik alweer bijna 2 weken terug en nu was de tijd wel rijp om een einde te maken aan mijn dagboek.

Ik zou nog wat vertellen over mijn 3 weken vakantie. Ik heb eerst Sjoerd opgehaald uit Dar es Salaam, waarna we met de Palestijnse ambassadeur eerst naar de vismarkt zijn gegaan en daarna hebben we heerlijk geluncht. De dag erna zijn we naar Turiani vertrokken met de bus. In de tweede bus kwamen we een Masai tegen die het eigenlijk niet kon geloven dat een blanke zo lang kon zijn als Sjoerd en 2 liter water per dag nodig had. Hij dronk maar een halve liter water per dag. In Turiani hebben we wat in de omgeving gewandeld, het ziekenhuis bekeken en Sjoerd heeft gezien hoe ananassen groeien. Sjoerd heeft ook in die dagen kunnen genieten van de afrikaanse keuken en van de Zuid-Afrikaanse keuken. We zijn daarna in 2 dagen doorgereisd naar Arusha in het Noorden. Dit is hemelsbreed maar 250 kilometer, maar helaas gaat er geen rechtstreekse bus, dus je kunt er maar het beste 2 dagen voor uittrekken. Vanuit Arusha zijn we begonnen met onze 3-daagse safari. We hebben in die dagen een heleboel beesten gezien, olifanten, zo veel dat ze zelfs de weg blokkeerden, giraffen, leeuwen, neushoorns, de staart van een luipaard, een heleboel nijlpaarden, allerlei apen en nog veel meer. En natuurlijk ook erg genoten van de omgeving. Een van de hoogtepuntjes voor mij was wel dat we op de tweede campingplaats bezocht werden door een olifant. Dan zie je hoe groot ze pas echt zijn.

Vanuit arusha zijn we doorgereden naar Nairobi, waar we een jeugdvriendin van mij zouden ontmoeten. Helaas had ze erg weinig tijd, dus hebben we haar maar erg weinig gezien. Daarnaast is er erg weinig te zoen in Nairobi, zelfs het nationale museum was voor onderhoud gesloten. We konden gelukkig ook vrijdagochtend weer snel doorreizen naar zanzibar per vliegtuig. We zijn meteen doorgegaan naar het strand, waar we 3 nachten zijn gebleven. Helaas was weinig zonneschijn door de regen heen, maar wel een Full Moon party met een echte volle maan meegemaakt.

We hebben de vakantie afgesloten met een paar dagen Stone Town, de hoofdstad van zanzibar, waar we een een hotel hebben gezeten wat ingericht was in de echte oude zanzibar stijl van de sultans. Heerlijke luxe dus. Helaas ook weer de eerste dag regen, maar de daarop volgende dagen gelukkig veel zonneschijn. We hebben dan ook heerlijk door de kleine straatjes gelopen, op het strand gezeten en heerlijke veel vis gegeten. Daarnaast hebben we ook het museum op Zanzibar bezocht, The house of wonders, waar een goed overzicht wordt gegeven van het ontstaan van de typische Zanzibar cultuur. Deze is namelijk zo apart, omdat er op zanzibar verschillende culturen zijn samengesmolten, de afrikaanse, de arabische, zelfs een vleugje portugees en indonesisch. Je ziet op Zanzibar ook de meest mooie mix van mensen lopen. Zanzibar was dus een goede afsluiting van de vakantie. Op de terugweg van Zanzibar naar Dar es Salaam helaas nog wat problemen met de veerboot, waardoor we vreesden te laat te komen voor ons vliegtuig, maar gelukkig konden we overstappen op een andere boot, waardoor we toch nog op tijd waren in Dar es Salaam om daar nog een laatste diner te hebben met Laure in een Etiopisch restaurant.

Nu dus weer bijna 2 weken in Nederland en het begint weer te kriebelen, dus ik vertrek zaterdag naar Frankrijk om daar weer twee weken op werkvakantie te gaan. Dan keer ik terug voor mijn laatste 4 weken co-schap en dan op 25 augustus ben ik opeens arts.

Dank voor al jullie steun door al jullie leuke reacties.

 

Irene.

 

 

Copyright © Stichting Kaskazini